Perfectionisme
ontstaat soms vroeg in het leven en heeft verschillende verschijningsvormen. De
basisgedachte van iemand met perfectionisme is ‘Ik ben niet oké’. Als kind of
volwassene heb je een enorme drang naar bevestiging en heb je dikwijls het
gevoel te ‘moeten’. Schuldgevoelens en faalangst zijn kenmerkend voor mensen
met perfectionisme.
Perfectionisme
is een belemmerend patroon dat vanuit het onbewuste het denken, doen en voelen
van vele kinderen stuurt op een manier die niet efficiënt is.
De
symptomen zijn in meerdere of mindere mate aanwezig.
- Bevestigingsdrang in relaties – pleasen
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
zorg dwangmatig voor anderen
o
Ik
vind ruzie helemaal niet tof
o
Ik
heb moeilijkheden om mijn gedacht te zeggen
o
Goed
voor mezelf zorgen is moeilijk, tanden poetsen en douchen vind ik tijdverlies
en doe ik niet graag
o
Ik
durf tegen mijn vrienden niet zeggen wat ik wil spelen
- Onrealistische kwaliteitseisen
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
moet goede toetsen afleggen
o
Ik
ben niet tevreden met een 8/10
o
Wanneer
ben ik braaf genoeg?
o
Ik
moet ik moet ik moet
- Laag zelfbeeld, mismatchen met jezelf en met je prestaties
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
voel mezelf vaak klungelig
o
Ik
vergelijk me met anderen
o
Ik
ben vaak kwaad op mezelf omdat ik iets doe wat ik beter niet had gedaan
o
Ik
durf niet meer te lachen omdat ze lachten met mijn manier van lachen
- Controledrang
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Alles
moet op een vast plaats staan. Als er iets wordt verzet, dan word ik daar vreselijk nerveus van
o
Als
ik ga slapen, dan heb ik mijn vast ritueel anders lukt het niet
o
Ik
word kwaad als iemand op mijn plaats aan tafel gaat zitten
o
Zonder
planning kan ik niet studeren
- Altijd denken en heel veel piekeren
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
pieker als ik ’s avonds in bed lig
o
Ik
ben altijd aan het denken
o
Ik
pieker over dingen waarover ik me schaam
(en eigenlijk is er niets om zich over te schamen)
o
Ik
pieker over de aankomende toetsen, over hoe ik eruit zie,…
- Angsten - Faalangst
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
heb angst om in de klas iets te zeggen
o
Ik
heb angst om door een slecht rapport van school gestuurd te worden
o
Ik
ben bang dat mama of papa gaan sterven
o
Ik
word verlamd van angst als er iets van mij verwacht wordt waar anderen een
oordeel over kunnen vormen
- Uitstelgedrag
Wat kinderen zeggen
o
Ik
doe eerst allemaal kleine prutsen vooraleer ik echt begin te studeren. Dan heb
ik te weinig tijd om alles geleerd te krijgen. Dan voel ik me slecht
o
Ik
weet dat ik volgende week een spreekbeurt moet geven, maar ik geraak niet in
gang
o
Ik
kan maar niet beginnen aan mijn presentatie. Het zal toch niet goed genoeg zijn
- Moeite met kiezen en beslissen
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
kan niet kiezen. Kiezen is verschrikkelijk
o
Ik
twijfel veel. Knopen doorhakken is moeilijk
o
Ik
laat mijn vrienden kiezen wat we gaan doen
- Te groot verantwoordelijkheidsgevoel
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
zorg dat mijn broertje ’s morgens aangekleed en naar school geraakt. Zo kan
mama wat langer slapen
o
Als
een vriend een probleem heeft, wil ik het oplossen of ga ik helpen
- Doorgaan, nooit opgeven
Wat kinderen en jongeren zeggen
o
Ik
ga eerst dit doen, dan dat doen en dan
moet ik ook nog dat andere doen
o
Opgeven
is voor losers
o
Het
is toch normaal dat mijn weekends volgepland zitten